Nederlandse Taalkunde, volume 16
- Evie Coussé. De extrapositie van het subject in passieve zinnen – Diachrone trends en motivaties, 245-263.
- Walter Haeseryn. Wel of geen achteropplaatsing? Kanttekeningen bij: Evie Coussé ‘De extrapositie van het subject in passieve zinnen’, 264-267.
- Evie Coussé. Een constructioneel perspectief op volgordealternanties, 268-269.
- Mark de Vries. Extrapositie, 273-295.
- Guido Vanden Wyngaerd. Extrapositie als coördinatie: Reactie op De Vries, 296-300.
- Mark de Vries. Extrapositie: reactie op Vanden Wyngaerd, 301-303.
- Ton van der Wouden en Ad Foolen. Pragmatische partikels in de rechterperiferie, 307-322.
- Liesbeth Degand. Waartoe dient de rechterperiferie?, 323-325.
- Ton van der Wouden en Ad Foolen. Van geschreven naar gesproken taal, 326-327.
- Liesbeth Degand. Connectieven in de rechterperiferie – Een contrastieve analyse van dus en donc in gesproken taal, 333-348.
- Ton van der Wouden en Ad Foolen. Rechterperiferie en intersubjectiviteit. In hoeverre hangen plaats en functie samen?, 349-352.
- Liesbeth Degand. Plaats en functie hangen samen dus. De vraag is hoe?, 352-353.